De Art Nouveau (Jugendstil) Sieradenkunst.
"Dure voorwerpen interesseren me weinig, als hun waarde alleen uit veel diamanten of parels bestaat". Een uitspraak van P. C. Fabergé. Het ontwerp is belangrijker dan enkel de ingrediënten; Als de mooiste kostbaarheden zijn verenigd tot een design, is een onvergetelijk sieraad geboren! Bovenstaand gezegde is zeker van toepassing op Art Nouveau/Jugendstil sieraden.
Een stukje geschiedenis over het ontstaan van de Art Nouveau/Jugendstil sieraden
In 1896 opende de Hamburgse kunsthandelaar Samuel-Siegfried Bing in Parijs een zaak "Maison de l'Art Nouveau", waar hij onontdekte nieuwe kunst aanbod, waaronder ook sieraden van René Lalique (1860-1945). Deze kunstenaar/ontwerper is één van de belangrijkste juwelenontwerpers van de Art Nouveau. Hij liet een nieuwe wereld van vormen en motieven zien vol sierlijke beweging: Vrouwengestalten, vrouwenhoofden, vlinderkoppen, vlindervrouwen, vrouwelijk naakt, bloemen (roos, orchidee, lelie), bloesem, moerasplanten en dieren (slangen, vleermuizen, pauwen, zwanen, kevers, vissen). Eigenlijk een sprookjeswereld vol van symboliek. De natuur wordt vertolkt in sieraden als een geheim; Trillende libellen flirten, het wiegen van een bloemkelk is als de geboorte van een kind, ruisende boomkruinen staat voor het golvende gouden haar van een fee, nimfen in het water... Sieraden als een mooie droom! Vooral sieraden met kleurig emaille getuigen van het gevoel voor differentiatie om de bevalligheid van plantenvormen, dierenvormen en vrouwenvormen weer te geven. Zoete kleuren (vooral veel groen) en pasteltinten ondersteunen de Art Nouveau en Jugendstillijnen in de sieraden. Ook parels en paarlemoer passen in de sfeer. Iriserende geheimzinnige opaal, maansteen en topaas laten in hun kleuren de teerheid en verfijndheid van hun vormen zien. De byouterie-kunst van de Art Nouveau en de Jugendstil stelt de articiteit van een exemplaar boven de materiaalwaarde, echter dure materialen worden niet geschuwd. Elk Art Nouveau/Jugendstil sieraad kan als een miniatuur kunstwerk beschouwd worden. Veel kunstenaars waren in de ban van Japanse fragiele kunstvoorbeelden, waarin de flora en fauna zeker op subtiele wijze wordt weergegeven.
Naast de schilderachtige lyrische sprookjeselementen was er in de sieradenkunst ook een vlakke ornamentale abstraherende lijn te ontdekken. De sieraden-ontwerper George Fouquet (1862-1957) laat in zijn werk vele voorbeelden zien van bijvoorbeeld gestileerde klokbloemen, gestileerde bladvormen, gestileerde scarabeeën en andere dieren.
De Belgische architect H. van de Velde (1863-1957) laat ons een meer lineaire abstraherende kant van de Art Nouveau en de Jugendstil sieraden zien. Het vloeiende lijnenspel is doordacht en vaak in symmetrie. De symboliek wordt daarbij uitgebannen.
In Engeland werd de basis voor de "Modern Style"reeds gelegd in de jaren zestig van de 19e eeuw. Ambachtslieden rondom William Morris (1834-1896) verzetten zich tegen de toenemende technisering en streefden "met de hand" vervaardigde kunstnijverheid voorwerpen na. De hele beweging werd later als "Arts and Crafts" aangeduid. Motieven als planten, vlinders en bloemen met vooral zilver als basismateriaal en het toepassen van rond geslepen veelkleurige edelstenen en halfedelstenen kan als typisch Engels beschouwd worden in de Art Nouveau en Jugendstil sieradenkunst, duidelijk door de Indische sieraadkunst beïnvloed. Ook het gebruik van opvallende emaille kleuren behoorde daarbij.
Charles Rennie Mackintosh (1868-1928) was een beroemde Schotse ontwerper, wiens werk zeker een eigenzinnig karakter heeft. De beroemde gestileerde roos geeft sieraden een herkenbaarheid. In Duitsland omstreeks 1895 werd de befaamde "Zweepslag" gecreëerd, een wandtapijt met borduurwerk. In de sieraden van H. Obrist (1863-1927) worden deze vloeiende lijnen zeker gezien. In Oostenrijk onstond de "Weense Secessie". Deze in 1897 (in 1903 werd de groepering als Wiener Werkstätte aangeduid) opgerichtte kunstenaarsgroep was in eerste instantie geïnspireerd door het Franse symbolistische floralisme, maar als reeds in 1904 werden deze invloeden verdrongen door de invloeden van de Schotse "School of Glasgow". Met name de sieraden van Josef Hoffmann (1870-1956) laten, door deze samenwerking van kunstenaars, een verfijnde geometrische vormentaal zien. Ornamentele geometrie in metaal , soms versierd door gestileerde naturalistische vormen in een filigraanachtig geheel, werden bezet met gekleurde stenen.
Uit bovenstaand geheel komt duidelijk naar voren dat Art Nouveau/Jugendstil sieraden qua uiterlijk/vormgeving behoorlijk kunnen verschillen, afhankelijk van de culturele achtergronden.